De eerste vrouw die ik heb geïntervieuwd
voor de BVS in Moengo is Ruth.
Ruth woont in Capelle aan den Ijssel.
Haar moeder komt van het dorp Wanhatti, wat
betekend '1 hart'.
Haar vader komt van het dorp Pinatjamini,
wat betekend ‘armoede heeft me naar hiertoe gebracht’.
Nog voor Ruth geboren werd, werd haar moeder
ziek. Ze kreeg een Winti.
Toen ze maar niet beter werd zijn haar ouders naar
Paramaribo gekomen, daar is Ruth geboren. Rond haar 28ste kwam ze voor de liefde naar
Nederland.
"Contact is
helemaal anders hier.
Jij moet contact
gaan zoeken, contact komt niet bij jou.
Je vraagt hier
iemand iets, en je krijgt alleen dat antwoord, verder niet.
In Suriname vraag
je iets en die ene vraag brengt verhalen."
Ik kwam met Ruth in contact via
haar broer, hij is theatermaker in Suriname. Ik zou in eerste instantie les van
Ruth krijgen in de Aukaanse taal.
De eerste les was al een avontuur, met mijn
bosje zonnebloemen stapte ik over van trein, naar metro en bus.
Toen ik in
Capelle aan de IJssel aangekwam kreeg ik een bericht van Ruth dat de
afspraak niet door kon gaan, ze lag in het ziekenhuis.
Ze vertelde me toen dat
ze hoogzwanger was van een tweeling.
Ik had al twee uur gereisd met mijn bosje
zonnebloemen en stuurde Ruth een foto van de bloemen met het bericht
'beterschap'.
Toen zei ze: 'kom maar naar het ziekenhuis, ik voel me best goed,
doen we de les hier.'
Dus ik onderweg naar het ziekenhuis,
uiteraard wat metro's verkeerd gepakt (voor wie mij kennen weten dat dit
routine is in mijn leven) dus na een uur reizen (ik had er in 10 min
kunnen zijn), kwam ik aan bij het ziekenhuis.
Daar zat de hoogzwangere Ruth met haar
dochter en een nichtje op me te wachten. In de hal van het ziekenhuis aan
een tafeltje kreeg ik mijn eerste Aukaanse les. Wat een prachtige taal.
Ruth en ik raakte al snel verder in gesprek
en ik merkte dat er veel verhalen schuil gingen in deze vrouw. Ik vroeg
haar of ik haar de volgende keer mocht interviewen en dat mocht.
Mijn tweede bezoek aan Ruth spraken we af
in Rotterdam bij de kapperszaak van haar vriend. Ruth had inkopen
gedaan met haar nicht en ik kon met hun en de snorder meerijden naar haar
huis.
Ik bedankte vriendelijk voor de
aangeboden vleesworst en binnen een half uurtje waren we bij haar thuis. Daar hebben we een paar uren gesproken en
ondertussen leerde ze me Moksi Alesi te maken. Tijdens het koken praatte ze
alleen Aukaans tegen me en leerde ik de namen van de kookspullen. Ik merkte dat
als de taal op werkelijke snelheid gesproken wordt het wel even andere koek is
:) Stond ik dan met mijn schriftje..
Samen met mijn collega Nazmiye Oral hebben we het interview uitgewerkt tot een monoloog die Ruth kon inspreken voor de BVS.
Er zat alleen wat haast bij, omdat Ruth elk
moment kon gaan bevallen en niet meer ver kon reizen. Ik boekte een studio in Zoetermeer waar we terecht konden voor de opname.
Op de dag van de opname, 18 juli, zat ik al
om half acht in de trein.
Met flink wat spanning want de tekst was nog niet
helemaal af, ik moest nog wat details met Ruth toevoegen en Nazmiye moest dat
nog checken.
In de trein naar Capelle scrolde ik door Facebook
en zag ineens een bericht met een foto van onze voormali Zina collega Tim met
de begeleidende tekst 'Dag Tim, lieve lieve Tim', ik dacht nog even, 'oja, hij
ging op vakantie', maar met die foto daarbij en het verschrikkelijke ongeluk de
dag daarvoor viel er een stapel kwartjes, 'fuck Tim zat in dat vliegtuig!'
Ik belde Nazmiye en ik zei, 'nee', ze zei 'ja
schatje', ze merkte in ons eerdere watsapp contact dat ik het nog niet had
gehoord en wilde me niet van slag brengen voor de opnamedag.
Mijn tranen heb ik ingeslikt en met 1 focus,
'dat verhaal moet erop' ben ik naar Ruth gegaan. Daar hebben we de laatste
details aan de tekst toegevoegd en in de auto bij de snorder op weg naar de
studio belde ik met Nazmiye voor de laatste aanpassingen.
Voor mij was het een zeer stressvolle en
emotionele dag, maar ik ben erg trots op Ruth. Het was een hete dag, ze was
hoogzwanger van een tweeling, had daardoor ademtekort en dan toch dat hele
verhaal erop knallen.
Haar kindjes zijn inmiddels geboren, twee
gezonde jongens. In het BVS verhaal beschrijft ze een aantal rituelen die ze
gaat uitvoeren wanneer haar baby's zijn geboren.
"Als ik net
bevallen ben ga ik mij en de jongens een wassi geven. Zo hoort dat bij ons.
Mijn baby’s was ik met kruiden om de botten te verstevigen, mijzelf om weer de
oude te worden.
De kruiden
waarmee ik ons ga baden heb ik uit Suriname laten halen. Staan nu op het
balkon.
Bij de marron
blijven de baby’s eerst acht dagen binnen, dan heb je een ritueel Puu Pikin a
doo.
Je brengt het
kind dan voor het eerst in contact met het universum, de zon, de elementen.
Dat ga ik hier
ook doen, op het balkon.
En ik ga blauwsel
zetten voor boze ogen.
Blauwsel is een blauw poeder in de vorm van een blokje. Als je naar
buiten gaat, zet je het achter de oren van je baby, ter bescherming,want het
kind is nog niet geaard.
De babygeest is
nog aan het zoeken, iets negatiefs kan vat krijgen op het kind."
Nu ik hier op Moengo ben hoor ik in de avond
af en toe trommels, gezang en gezang. Toen ik mijn collega vroeg of er
ergens een feestje was zei hij;
'O er is weer iemand dood gegaan.'
Als hier iemand sterft feest je met vrienden,
familie en wie er maar wil komen. Dit is om de dode te eren en het verdriet wat
dragelijker te maken.
Gister sprak ik een vrouw en die zei dat de 'Dede oso'
bijna de enige feestjes zijn op Moengo, iedereen mag dan komen. Bij het volgende
sterfgeval dans ik mee, en Tim, dan dans ik ook gewoon voor jou!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten